Stelling: Er bestaat een koffieleut-gen

Geniet jij van dat ene perfect gezette kopje espresso of maakt de kwaliteit je niet zoveel uit, zolang je maar veel koffie kunt drinken? Natuurlijk, smaken verschillen: de ene persoon is een echte koffie-connaisseur die zijn bonen zelf perfect maalt, terwijl de ander het prima vindt snel een koffiepad in het apparaat te gooien. Maar van welke koffie je ook houdt, de hoeveelheid koffie die je drinkt wordt niet alleen bepaald door jouw smaak, maar ook je genen spelen een rol. Dat leggen we hier voor je uit!

Koffie drinken

Mensen vinden koffie niet alleen lekker, maar het kan ook een oppeppend gevoel geven. Dit gevoel komt door cafeïne die ervoor kan zorgen dat je je ‘s morgens lekker wakker voelt, maar sommige mensen ‘s avonds uit de slaap houdt. Dit effect is aanleiding voor sommige mensen om juist minder koffie te drinken, maar het is niet dé factor die bepaalt of je juist een grootverbruiker bent. Daar blijken andere stoffen in koffie verantwoordelijk voor te zijn.

Wetenschappelijke studies

Om genen aan eigenschappen te koppelen maken wetenschappers gebruik van een zo groot mogelijke groep proefpersonen met een bepaalde eigenschap. Deze groep vergelijkt men dan met een andere groep, de zogenaamde controlegroep, die deze eigenschap niet bezit.

In het geval van koffiedrinken heeft men een groep proefpersonen geselecteerd die wel zo’n acht koppen per dag dronken (1). De controlegroep dronk daarentegen maximaal twee koppen per dag. Deze twee groepen zijn genetisch met elkaar vergeleken om te bepalen of er een link bestaat tussen de hoeveelheid koffie die men drinkt en een bepaald gen.

Genetische varianten

Iedereen bezit dezelfde set aan genen, want elk gen heeft een essentiële functie in het lichaam en deze specifieke set genen is wat ons mens maakt. Van heel veel genen bestaan er echter verschillende varianten, omdat er genetische verschillen in het gen kunnen bestaan. Dit betekent dat de functie van het gen een heel klein beetje anders is. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat één van de varianten de functie van het gen iets sneller uitvoert, of dat het effect iets langer aanhoudt.

SNP

Een van de meest voorkomende mogelijkheden van een genetische variant is de zogenaamde single nucleotide polymorphism, oftewel SNP (spreek uit als snip). Een SNP is een genetische variant die ontstaat doordat één enkele letter van de genetische code van een gen is verwisseld voor een andere letter. Dit is maar een heel klein verschil, maar als deze SNP zich op een essentieel stuk van de code van het gen bevindt kan het effect groot zijn; of in ieder geval groot genoeg om een aantoonbaar verschil in functie te geven.

SNP

Het AHR-gen

In het geval van de koffiedrinkers vonden wetenschappers een genetische variant in het AHR-gen (aryl hydrocarbon receptor-gen). Mensen die veel koffie drinken bezitten vaker, of hoe wetenschappers het zeggen: ‘statistisch significant vaker’, een specifieke variant van het gen, dan de controlegroep. Men zegt dan dat het gen ‘geassocieerd is met een bepaalde eigenschap’ en dan kan men onderzoeken wat de functie van het gen is en hoe dit de eigenschap kan beïnvloeden.

Transcriptiefactor

Het AHR-gen is een zogenaamde transcriptiefactor. Dit houdt in dat het ervoor zorgt dat een bepaald stuk DNA wordt gebruikt om eiwitten, de machines van ons lichaam, aan te maken. AHR bindt aan bepaalde stoffen in koffie die ontstaan bij het brandingsproces van de koffiebonen (2). Op het moment dat binding plaatsvindt wordt AHR als het ware ‘aangezet’ en zal het zijn functie als transcriptiefactor uitoefenen.

Lichaamsvreemde stoffen

AHR is de transcriptiefactor voor cytochroom P450-eiwitten. Deze eiwitten vervullen een belangrijke rol in het verwijderen van lichaamsvreemde stoffen uit het lichaam. Deze stoffen moeten door het lichaam worden afgebroken. AHR detecteert de aanwezigheid van deze stoffen in het lichaam en zorgt ervoor dat een bepaald cytochroom P450-eiwit, genaamd CYP1A1, wordt aangemaakt. CYP1A1 breekt de lichaamsvreemde stoffen af, waardoor deze het lichaam kunnen verlaten.

Koffieleut-gen

Het AHR-gen heeft dus een significante associatie met koffieconsumptie. De SNP in het AHR-gen, met specifieke code: rs6968865, beïnvloed hoeveel koffie mensen gemiddeld drinken. De controlegroep bezit de genetische letter A terwijl de mensen die veel koffie drinken vaker een T hebben op die plek in hun DNA.

Er bestaat dus inderdaad een gen dat invloed heeft op de hoeveelheid koffie die men drinkt. En de variant van het gen dat jij bezit bepaalt (voor een deel) of jij dus een koffieleut bent!

Bronnen:

  1. Josse AR, Da costa LA, Campos H, El-sohemy A. Associations between polymorphisms in the AHR and CYP1A1-CYP1A2 gene regions and habitual caffeine consumption. Am J Clin Nutr. 2012;96(3):665-71.
  2. Amin N, Byrne E, Johnson J, et al. Genome-wide association analysis of coffee drinking suggests association with CYP1A1/CYP1A2 and NRCAM. Mol Psychiatry. 2012;17(11):1116-1129.