De knop van de koffieautomaat: die zit in je genen

“Iemand nog koffie?” is de vraag die regelmatig gesteld wordt op het kantoor van Omnigen. Bijna iedereen van team Omnigen drinkt koffie, maar de mate waarin verschilt nogal. De één zit te stuiteren na twee bakjes koffie, de ander drinkt de hele dag door espresso en is nog steeds suf. Herkenbaar? De werking van de cafeïne is voor iedereen anders.

Genetische bepaling

Het verschil is uit te leggen met behulp van de genen. Een onderzoek gepubliceerd in Nature geeft aan dat er een aantal genen zijn die meespelen in de behoefte naar koffie. Het is dus genetisch bepaald of je veel of weinig koffie drinkt.

Het afbreken van cafeïne

Daarnaast is er nog iets dat van invloed is op de hoeveelheid koffie die je drinkt, namelijk hoe goed jouw lichaam cafeïne afbreekt. Misschien is het herkenbaar dat je moeilijker in slaap valt ‘s avonds als je net daarvoor nog een bakje koffie op hebt? De oorzaak hiervan ligt ook in de genen. Een bepaald gen zorgt ervoor dat je aanleg kan hebben op het snel metaboliseren van cafeïne. Dit wil zeggen dat je het snel afbreekt, dus dat het snel uit je lichaam is; de effecten van de cafeïne zijn heel kort of nauwelijks te merken. Daartegenover staat dat je ook aanleg kan hebben voor een langzame cafeïne metabolisatie. Hierdoor zit de cafeïne langer in het lichaam waardoor de effecten langer en soms heftiger te merken zijn. Vandaar dat je misschien lang wakker ligt als je ‘s avonds nog een bakje koffie drinkt.

DNA rapportage over voeding

Wil jij weten of jij beter je koffie ‘s avonds kan laten staan om sneller te kunnen slapen? Bestel hier jouw Omniyou Voeding.