Stelling: Ieder mens heeft andere genen

Genen bepalen, hoe kan het ook anders, jouw genetisch bepaalde eigenschappen. Als je dus een bepaalde eigenschap bezit, bezit je dus ook het gen daarvoor. Logisch toch? Of is dat wel zo? In deze blog leggen we het uit!

In de media

In de media en populair wetenschappelijke artikelen wordt vaak gesproken over de “vondst van een gen”. Zo’n gen is dan in verband gebracht met een bepaalde eigenschap. Mooie koppen als: “‘slimheidsgen’ ontdekt” of “Wetenschappers vinden gen voor schizofrenie” maken dat je denkt dat je zo’n gen dus wel of niet bezit, want anders was iedereen wel slim geweest of had schizofrenie gehad. Maar zo werkt de overerving van genen niet, dus laten we eens kijken hoe dat in de praktijk gaat.

Waar komen je genen vandaan?

Het antwoord op die vraag is heel simpel: van je ouders. Van alle genen die een mens een mens maakt krijg je één set van je moeder en één set van je vader. Van alle genen bezit je dus zelfs twee exemplaren! Maar als je dus alle genen bezit betekent dat dan dat je ook het ‘slimheidsgen’ of het ‘schizofreniegen’ bezit? Dat klopt, maar genen zijn niet allemaal hetzelfde; van bijna alle genen bestaan er verschillende varianten.

Genetische varianten

Een gen is een specifiek stuk DNA dat een eigenschap bepaald. De genetische code van het gen bepaalt dus hoe die eigenschap zich openbaart. Van hetzelfde gen kunnen op die manier verschillende varianten bestaan, omdat de genetische code van het gen een klein beetje anders is.

Cafeïne-afbraak

Als voorbeeld nemen we het CYP1A2-gen, dat betrokken is bij de afbraak van cafeïne. Dit gen is de code voor het CYP1A2-enzym, dat cafeïne in de lever afbreekt in drie verschillende producten: paraxanthine (84%), theobromine (12%) en theophylline (4%). Hoeveel cafeïne er in het bloed komt en hoe lang het daar blijft is (grotendeels) afhankelijk van de snelheid waarmee dit enzym cafeïne afbreekt.

Iedereen bezit het CYP1A2-gen, omdat het kunnen afbreken van cafeïne essentieel is voor het lichaam. Er bestaat echter een genetische variant van het CYP1A2-gen, waarbij de genetische code net even anders is, die voor een enzym zorgt dat net even sneller cafeïne afbreekt dan de ‘normale’ (meest voorkomende) variant.

Iedereen anders

We bezitten dus allemaal dezelfde set genen, want dat maakt ons mens. Maar in die genen zitten kleine genetische verschillen, waardoor er verschillende varianten van veel genen ontstaan. Deze varianten zorgen ervoor dat de eigenschappen waarvoor de genen coderen er net iets anders uitzien. Daardoor is iedereen, met exact dezelfde set genen, maar met een andere set aan varianten, toch uniek.

‘Hét gen voor…’

Dat wetenschappers hét gen voor een bepaalde eigenschap hebben gevonden klopt dus niet helemaal. Wat hiermee bedoeld wordt, is dat onderzoekers een gen in verband hebben gebracht met een bepaalde eigenschap. Deze associatie tussen gen en eigenschap wordt gevonden doordat er een variant in het gen bestaat die er voor zorgt dat een eigenschap net iets anders is. In het voorbeeld van cafeïne heeft men de associatie tussen gen en cafeïne-afbraak kunnen leggen, omdat er een variant bestaat die voor een snellere afbraak zorgt.

Hoe hoort het eigenlijk?

In de pers zal het cafeïne-voorbeeld waarschijnlijk de kop krijgen: ‘gen voor snelle cafeïneafbraak gevonden’, maar inmiddels weet jij dat daar eigenlijk had moeten staan: ‘genetische variant ontdekt die geassocieerd is met de snelheid van cafeïne-afbraak’, maar dat klinkt natuurlijk lang niet zo lekker.

Het schizofrene slimheidsgen

En hoe zit het dan met dat ‘slimheids-’ en ‘schizofreniegen’? Het is dus in ieder geval zeker dat je beide genen bezit en hopelijk bezit je dus de variant van het ‘slimheidsgen’ dat jou iets slimmer maakt dan mensen met de andere variant. En wat betreft het ‘schizofreniegen’ is het verhaal nog genuanceerder. Als je de genetische variant bezit die geassocieerd is met schizofrenie, dan is de kans op schizofrenie verhoogd, maar dat wil dan (gelukkig) nog steeds niet zeggen dat je ook schizofrenie hebt of zult krijgen.

Welke variant heb jij?

De volgende keer als je dus zo’n krantenkop ziet, bedenk: dat gen, dat heb jij ook, alleen er nog even achter komen welke variant je bezit!